|
Meningeoom Wat is een meningeoom? Een meningeoom is een gezwel (tumor) dat uitgaat van het
hersenvlies. Dit betekent dat hij overal kan voorkomen waar zich hersenvlies
bevindt: rond het hele centrale zenuwstelsel (dus ook rond het ruggenmerg) en
tussen de hersendelen, waar het hersenvlies een tussenschot vormt. Het is een
goedaardige tumor, die slechts heel zelden kwaadaardig kan ontaarden. De tumor
is dus niet te vergelijken met een hersentumor die uit het hersenweefsel zelf
voortkomt. De tumor komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, wat te maken
heeft met de gevoeligheid ervan voor hormonen. Meestal ontstaat hij op
middelbare leeftijd. Het is een langzaam groeiende tumor, zodat de
verschijnselen vaak heel langzaam en sluipend ontstaan en pas echt duidelijk
worden als "de druppel de emmer laat overlopen".
Verschijnselen
De verschijnselen kunnen algemeen zijn en berusten op
verhoging van de druk in het hoofd, zoals hoofdpijn, eventueel met
misselijkheid en braken. Anderzijds zijn er de verschijnselen die te maken
hebben met de plaats van de tumor (ook lokalisatie genoemd, zie figuur).
Schematische voorstelling van de linker hersenhelft met
de centra voor beweging, gevoel, spraak (om te spreken en om te verstaan), en
voor het zien, waarvan beschadiging een stoornis geeft van de betreffende
functie. Naast deze zogenaamde eloquente gebieden zijn in geel aangegeven
"stille" gebieden, waar functies zetelen, die niet opvallend gestoord
raken bij beschadiging van het gebied, omdat ze kennelijk vervangbaar zijn door
soortgelijke functies in andere gebieden.
Deze kunnen variëren van psychische stoornissen,
spraakstoornissen, verlammingsverschijnselen, dubbelzien, tot epileptische
aanvallen. Bij een lokalisatie in het achterhoofd kan een stoornis optreden van
de circulatie van het hersenvocht met optreden van een waterhoofd of
hydrocefalie. Wanneer een meningeoom in het wervelkanaal groeit ontstaan
verschijnselen van druk op het ruggenmerg: verlammingsverschijnselen en of
gevoelsstoornissen onder het niveau van de tumor. Ook kunnen stoornissen van de
sluitspieren optreden.
Aanvullend onderzoek
Niet iedere hoofdpijn is het gevolg van een hersentumor.
Integendeel, meestal gaat het om een onschuldige vorm van hoofdpijn. Wanneer
iemand echter over hoofdpijn klaagt die daar nooit eerder last van heeft gehad
en bovendien wanneer er sprake is van misselijkheid, braken of van
neurologische verschijnselen, kan nader onderzoek gerechtvaardigd zijn. Het
best beschikbaar is de CT-scan, een onderzoek dat zeker in staat is om het
vermoeden van een tumor te bevestigen of te ontkrachten. De MRI-scan is een
onderzoek dat veel beter de details laat zien en ook in staat is een eventueel
proces in drie richtingen te laten zien. Als op een CT-scan afwijkingen worden
gezien volgt daarom ook vrijwel altijd een MRI. Zeker een meningeoom aan de
schedelbasis kan met een MRI veel nauwkeuriger in beeld worden gebracht.
Meningeomen zijn tumoren die vaak rijkelijk van
bloedvaten zijn voorzien en daardoor bij een operatie tot een behoorlijk
bloedverlies aanleiding kunnen geven. Soms is daarom voorafgaande aan de
operatie nog een vaatonderzoek (angiografie) nodig. Bij of na dit onderzoek,
dat door de radioloog gedaan wordt met behulp van een slangetje in de lies, kan
men met behulp van diverse materialen proberen de bloedtoevoer te verminderen.
Hierdoor zal het meningeoom tijdens de operatie minder sterk bloeden.
Behandeling
De behandeling hangt helemaal af van de lokalisatie, de
grootte en de groeisnelheid van de tumor. Daarnaast spelen leeftijd en
lichamelijke conditie een rol bij de keuze van de behandeling.
Er zijn drie behandelingsmogelijkheden:
Schematische tekening van een meningeoom. Door het
luikje dat in de schedel is gemaakt is te zien hoe de tumor van de
hersenvliezen uitgaat en de hersenschors indeukt. Gewoonlijk is de hersenschors
niet beschadigd tenzij de tumor erg groot is. Meningeomen zijn goed van het
hersenweefsel afgegrensd en daarom gewoonlijk geheel te verwijderen.
Na de operatie
Hoe de operatie verloopt en wat de eventuele gevolgen
zijn hangt alweer af van plaats en grootte van de tumor. Zoals eerder gezegd
kunnen meningeomen door hun langzame groei lang onopgemerkt blijven en daardoor
- naar verhouding - heel groot worden. Ook kunnen ze op lastig bereikbare
plaatsen groeien, zoals diep aan de schedelbasis. Deze factoren bepalen het
risico van neurologische uitval na de operatie. Het verwijderde materiaal wordt
altijd opgestuurd voor pathologisch-anatomisch onderzoek. De uitslag komt
meestal na ongeveer een week.Na volledige verwijdering is nabehandeling doorgaans niet
noodzakelijk. Soms kan de tumor niet volledig verwijderd worden. Dit hangt
meestal samen met de plaats waar deze zich bevindt. Zo zal het aan de
schedelbasis veel moeilijker zijn om het complete tumor bed, de aanhechting, te
verwijderen, dan wanneer de tumor oppervlakkig ligt.
Wanneer aan de hand van
controleonderzoek (MRI of CT) blijkt dat de tumor opnieuw groeit, kan gekozen
worden voor een nieuwe operatie of eventueel selectieve bestraling. Bestraling
kan ook noodzakelijk zijn de zeldzame gevallen waarin sprake is van
kwaadaardige ontaarding van de tumor. Mede vanwege de kans op het opnieuw
aangroeien van de tumor na operatie zal de patiënt enige tijd onder controle
blijven van de neuroloog of neurochirurg, waarbij de duur van de controle
afhangt van de kans op het ontstaan van een nieuwe tumor (recidief). Het doel
van de bestraling is de (rest)tumor te inactiveren, waardoor geen verdere groei
meer optreedt. Dit lukt echter niet altijd. |